Met een pijnlijke grimas eindigde Willem zijn wedstrijd in Kasterlee die er nochtans tot een stuk over de helft veelbelovend uitzag. Met een minder gevoel startte hij toch als zesde en wist op te schuiven tot bij de derde in de wedstrijd. Het duo kreeg elkaar er niet af en ze reden vervolgens enkele ronden samen. Uit de achtergrond begonnen renners dichterbij te sluipen en wanneer de eerste achtervolger aansluiting vond, probeerde die het tempo op te drijven. Willem moest op de tanden bijten, maar ook nu gaf hij niet af. Hij nam zelf opnieuw initiatief en probeerde de tegenstand op zijn beurt onder druk te zetten. Bij het balken springen zakte zijn stuur en dus wisselde hij van fiets waardoor hij opnieuw gegrepen werd. Daarna leek er iets te breken bij hem en geraakte hij niet meer vooruit. Hij sleepte zich naar de finish en moest daarbij toezien dat meerdere renners hem passeerden. Die 11de plaats verdiende hij niet.